Losar en de tibetaanse kalender

Losar (Tibetaans: lo = jaar, sar = nieuw) is het Tibetaanse Nieuwjaar en de belangrijkste feestdag in Tibet.

De viering van Losar bestond al in de voor-boeddhistische tijd in Tibet. Voorbereidende oefeningen met het lezen van teksten en meditatie beginnen gewoonlijk vijf dagen eerder. Ook vindt er in de huizen eerst een grote schoonmaak plaats, heeft de familie nieuwe kleren, worden ruzies bijgelegd en schulden vereffend. Er wordt als het ware een nieuw leven begonnen.

De eerste dag van het Losarfeest wordt overwegend met de familie gevierd. De tweede dag is aan religieuze zaken gewijd. Er worden grote thangka’s in de kloosters opgehangen, cham-dansen bewonderd en aan kloosterceremonies deelgenomen. De derde dag wordt in het openbaar gevierd, meestal in de open lucht, en wordt er chaang (gerstebier) gedronken.

Deze dag is niet willekeurig gekozen, maar is bepaald door Tibetaanse astrologen, op basis van een astrologische kalender die al meer dan tweeduizend jaar oud is. Elk jaar worden hun bevindingen ingepast in de kalender en valt Losar op steeds andere data. De kalender wordt door Tibetanen onder meer gebruikt om weersomstandigheden te voorspellen en ideale data te prikken om te zaaien en te oogsten.

Daarnaast is de kalender gekoppeld aan verschillende kleuren zoals wit, zwart, groen, geel en rood. Geel staat voor het jaar van de aarde, terwijl blauw, groen en rood staan voor water, hout en vuur.De kleuren en de houdingen van het vee, de houding van de kop, hoorns, bek, hoeven en staart, geven de weersomstandigheden in de verschillende perioden van het jaar weer en helpen boeren bij het nemen van beslissingen over zaaien en oogsten. Als de koppen van het vee groen geschilderd zijn voorspelt dat een stevige wind in het voorjaar. Gele poten geven een goede oogst in de valleien aan, terwijl een blauwe buik voldoende regen en potentiële overstromingen voorspelt.’

De kalender bevat ook een dagelijkse lijst met dingen die gedaan of gelaten moeten worden. Veel Tibetanen raadplegen de kalender om gunstige data uit te zoeken voor bruiloften, begrafenissen en het inhuldigen van nieuwe woningen. Er zijn Tibetanen die hun hele leven wijden aan het opstellen van de data voor de kalenders.

De Tibetaanse kalender wordt samengesteld op basis van de bewegingen van planeten, de twaalf tekens van de Chinese dierenriem en de vijf planeten Mars, Mercurius, Jupiter, Venus en Saturnus. En de elementen vuur, aarde, ijzer, water en hout. De kalender omvat net als bij ons twaalf maanden en elke zestig jaar wordt een cyclus doorlopen. Naar schatting is de eerste Tibetaanse kalender uitgebracht in 1206. De Tibetaanse kalender is afgeleid van de Indiase kalendertraditie, maar heeft ook elementen overgenomen uit plaatselijke Chinese gewoonten op dat gebied, zoals de vijf elementen water, vuur, aarde, ijzer en hout.

De kalender is een lunisolaire kalender. Dat betekent dat een jaar bestaat uit twaalf of dertien maanmaanden die elk beginnen en eindigen met nieuwe maan. Een dertiende maand wordt ongeveer elke drie jaar toegevoegd, zodat een gemiddeld Tibetaans jaar gelijk is aan een zonnejaar. Elk jaar wordt geassocieerd met een dier en een element, vergelijkbaar met de Chinese dierenriem. De dieren wisselen elkaar af in de volgende volgorde: Muis, rund, tijger, haas, draak, slang, paard, schaap, aap, vogel, hond en varken. De elementen wisselen elkaar als volgt op: vuur, aarde, ijzer, water en hout.

Elk element is geassocieerd met twee opeenvolgende jaren, eerst in zijn mannelijke en dan in zijn vrouwelijk aspect. Het geslacht kan achterwege blijven wanneer het uit de aanduiding van het dier herleid kan worden.

(bron: Boeddhistisch dagblad)